Wij gebruiken cookies op deze site om uw gebruikerservaring te verbeteren.

De instellingen van sociale zekerheid financieren

Financiering van de sociale zekerheid

Een van de centrale taken van de RSZ is de dagelijkse financiering van instellingen en fondsen van de sociale zekerheid.

Financiering binnen het Globaal Financieel Beheer

Een belangrijk deel van die financiering verloopt via het systeem van Globaal Financieel Beheer (GFB).

Globaal Financieel Beheer houdt in dat de RSZ de geldmiddelen voor de sociale zekerheid van werknemers (bijdragen, rijkstoelagen, alternatieve financiering) globaliseert en verdeelt onder de sectoren die er recht op hebben. De verdeling gebeurt volgens de kasbehoeften van de sectoren.

Het Globaal Financieel Beheer bestaat sinds 1995. Daarvoor kreeg iedere instelling de opbrengst van de sectorale bijdragevoeten.

Welke instellingen?

De volgende tabel toont welke instellingen of stelsels hun middelen krijgen via het Globaal Financieel Beheer, en waarvoor zij die middelen aanwenden.

Welke instellingen en stelsels?
Instelling/stelsel Voorwerp van de financiering
RIZIV
  • geneeskundige verzorging
  • uitkeringen
  • invaliditeitsuitkeringen voor mijnwerkers
  • Interdepartementaal begrotingsfonds (IBF)
RVA
  • werkloosheid
  • werkloosheidsuitkering met anciënniteitstoeslag
  • loopbaanonderbreking
  • tijdskredieten
  • tewerkstellingscellen - outplacement
  • burn-out project
FPD
  • rust- en overlevingspensioenen
  • overblijfselen van het kapitalisatiestelsel (sinds 2008; uitdovend)
RJV

bijkomende financiering

Fedris - AO

arbeidsongevallen (uitgezonderd het kapitalisatiestelsel)

Fedris - BZ

beroepsziekten (uitgezonderd de sector van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsbesturen)

Stelsel van de zeelieden
  • geneeskundige verzorging
  • uitkeringen voor ziekte en invaliditeit
  • werkloosheid

Als gevolg van de zesde staatshervorming wordt de gezinsbijslag sinds 2015 niet meer gefinancierd door het Globaal Beheer.

Daarnaast financiert de RSZ ook nog een aantal specifieke uitgaven op basis van wettelijke bepalingen (bijvoorbeeld: de sociale Maribelfondsen).

Beheerscomité van de Sociale Zekerheid

Globaal Financieel Beheer is meer dan het verstrekken van de nodige financiën. Het is ook: beheren, adviseren, opvolgen en evalueren.

Deze opdrachten voert de RSZ uit onder het gezag van het Beheerscomité van de Sociale Zekerheid (BCSZ). Het BCSZ moet jaarlijks verslag uitbrengen aan de federale regering over het Globaal Financieel Beheer:

  • Hoe ontwikkelen de ontvangsten en uitgaven zich?
  • Wat zijn de prioritaire beleidslijnen?
  • Hoe verzekeren we een duurzaam financieel evenwicht van het stelsel?

Deze informatie ondersteunt de regering zowel bij de opmaak en controle van de begroting als bij het uitwerken van een meerjarenperspectief.

De RSZ bezorgt het BCSZ ramingen van de ontvangsten: de betrokken instellingen van de sociale zekerheid zorgen voor ramingen van de uitgaven. Deze gegevens worden geconsolideerd bij het RSZ-Globaal Beheer.

Leningen

Met toestemming van de minister van Financiën en de voogdijminister kan het RSZ-Globaal Beheer leningen afsluiten om de financiering van alle takken te waarborgen.

Financiering buiten het Globaal Financieel Beheer

Een 160-tal instellingen en fondsen worden buiten het Globaal Beheer gefinancierd. Ze hebben recht op een deel van de opbrengst van de sociale bijdragen. Meestal wordt dat aandeel berekend op basis van een bijdragevoet op de aangegeven loonmassa. Onder meer de financiering van de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV) wordt op deze manier berekend.

Inkomsten

Overzicht cijfers

De volgende tabellen geven een overzicht van de bijdragen en transfers.

Inkomsten van de sociale zekerheid: overzicht (in miljoenen euro)
2019 2020 2021
Binnen globaal beheer 66.750 74.643 74.616
Buiten globaal beheer 9.271 9.157 9.078
Totaal 76.021 83.800 83.694
Inkomsten binnen het globaal beheer: details (in miljoenen euro)
2019 2020 2021
1. Bijdragen voor de sociale zekerheid 43.297 42.780 45.212
2. Specifieke bijdragen 3.046 3.036 3.222
- 13,07% op het dubbel vakantiegeld 640 667 695
- Bijdrage voor aanvullend pensioen 387 388 391
- Bijdragen werkloosheid met bedrijfstoeslag 213 175 148
- Bijdrage tijdelijke werkloosheid en de anciënniteitstoeslagrtiel 104 100 107
- Solidariteitsbijdrage op het gebruik van een bedrijfsvoertuig 247 258 263
- Solidariteitsbijdrage op de tewerkstelling van studenten 97 92 117
- Solidariteitsbijdrage op winstdeelname 18 18 19
- Bijdrage niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen 330 355 348
- Solidariteitsbijdrage op verkeersboetes 0 0 0
- Solidariteitsbijdrage op ontbrekende Dimona 6 4 3
- Risicogroepen en Inschakelingsparcours jongeren 9 8 8
- Bijzondere economische werkloosheid - niet bouw 2 0 1
- Activeringsbijdrage 3 5 8
- Mobiliteitsvergoeding 0 1 0
- Mobiliteitsbudget 0 1 3
- Solidariteitsbijdrage op zeegewenningsreisvergoeding 0 0 0
- Bijdrage erkende beroepsjournalisten 0 0 4
- Bijzondere bijdrage Coronapremie 0 0 73
- Bijdrage verenigingswerk 0 0 1
- Bijzondere bijdrage voor Sociale Zekerheid 990 964 1.033
3. Transferten 20.407 28.827 26.182
- OISZ 301 317 312
- Alternatieve financiering 13.456 14.472 16.821
- Rijkstoelagen 5.174 12.736 7.777
- Tussenkomsten doelgroepenverminderingen 1.175 1.021 989
- Schatkist - Bijzondere bijdrage voor Sociale Zekerheid 181 160 155
- Schatkist - Bedrijfsvoorheffing Sociale Maribel 112 115 123
- Diverse andere overdrachten 8 6 5
Inkomsten buiten globaal beheer: details (in miljoenen euro)
2019 2020 2021
Bijdrage voor de jaarlijkse vakantie van de arbeiders 4.753 4.688 4.388
Bijdrage voor de compensatiekas verlof Zeevarenden 0 0 0
Bijdragen voor het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen 289 255 322
Bijdrage voor het Fedris - Asbestfonds 6 6 7
Bijdrage voor de Fedris - premies arbeidsongevallen zeevarenden (verplicht) 1 1 1
Bijdrage voor de Federale Pensioendienst 2.143 2.236 2.309
Pensioenbijdrage voor regionale ontvangers 3 3 3
Gemeenschappelijke Sociale dienst Vlaanderen (privé) 0 0 0
Bijdragen voor de Fondsen voor bestaanszekerheid 1.863 1.766 1.829
Bijdragen voor de sectorale pensioenfondsen 213 203 219

In 2021 waren de financiële middelen waarover het Globaal beheer van de RSZ beschikte om zijn financiële opdracht uit te voeren grosso modo voor 65 % afkomstig van zelf geïnde bijdragen. 35 % bestond uit transfers, voornamelijk afkomstig van de federale overheid.

Voor 2021 was er een stijging van de globale bijdragen voor de sociale zekerheid met 5,7 % ten opzichte van 2020 dankzij een inhaaleffect na de coronacrisis.

Wat de specifieke bijdragen betreft, was er in 2021 een stijging van 6,1 % ten opzichte van 2020.

Evolutie binnen het Globaal Financieel Beheer

Een deel van de instellingen vallen onder het Globaal Financieel Beheer en ontvangen hun middelen volgens hun behoeften. Wat zijn de inkomstenbronnen voor dat systeem?

De belangrijkste financieringsbronnen zijn de gewone werknemers- en werkgeversbijdragen (60,6% in 2021), gevolgd door de alternatieve financiering (22,5 % in 2021) en de rijkstoelagen (10,4 % in 2021).

In 2017 is de financiering van de sociale zekerheid hervormd. De nieuwe regels zijn vastgesteld in de wet van 18 april 2017. Het Globaal Beheer van de RSZ krijgt sindsdien een jaarlijkse basisdotatie die wordt aangevuld met een evenwichtsdotatie.

In 2021 bedroeg deze evenwichtsdotatie 5,6 miljard euro (voorlopig bedrag). In 2020 was het bedrag van de evenwichtsdotatie uitzonderlijk hoog door de impact van de coronacrisis (lagere bijdragen-ontvangsten en hogere uitgaven voor bijvoorbeeld tijdelijke werkloosheid).

Voor de alternatieve financiering was er in 2021 een toename met 16,2 % in vergelijking met 2020, waarvan een toename met 1,6 miljard euro voor de financiering van de geneeskundige verzorging. Het gaat om een voorafname op BTW-opbrengsten en roerende voorheffing.

De tegemoetkoming van de (gemeenschappen en gewesten) voor de geregionaliseerde doelgroepverminderingen, zonder het deel van de lokale sociale zekerheid, vertegenwoordigt in 2021 1,3% in de totale ontvangsten van het Globaal Financieel Beheer.

Evolutie buiten Globaal Financieel Beheer

Instellingen en fondsen die niet onder het Globaal Financieel Beheer vallen, ontvangen hun financiële middelen op basis van de opbrengst van hun bijdragevoet.

Voor de jaarlijkse bijdrage RJV was er in 2021 pas de impact van de coronacrisis (berekend op basis van 2020) en de impact van de vrijstelling voor de horeca.

Voor de bijdragen voor de Fondsen voor Bestaanszekerheid en de tweede pijler pensioenfondsen was er in 2021 een herstel na de coronacrisis.

Voor de bijdragen voor het Fonds voor Sluiting Ondernemingen was in 2021 een herstel na de coronacrisis en een opwaartse impact door de stijging van het bijdragenpercentage van de bijzondere bijdrage.

Inkomsten stelsels lokale sociale zekerheid, Overzeese Sociale Zekerheid en Sociale Maribel – publieke sector

De RSZ is eveneens bevoegd voor de inning van bijdragen van de lokale besturen en de overzeese sociale zekerheid. Het int ook de subsidies voor de overzeese sociale zekerheid en de sociale Maribel – publieke sector.

De volgende tabellen geven een overzicht van de inkomsten van deze stelsels binnen en buiten globaal beheer.

Inkomsten binnen en buiten globaal beheer: overzicht (in miljoenen euro)
2019 2020 2021*
1. Binnen globaal beheer 3.959 4.081 4.223
Lokale besturen 3.959 4.081 4.223
2. Buiten globaal beheer 3.304 3.493 3.579
Lokale besturen 2.488 2.655 2.737
Overzeese Sociale Zekerheid 351 333 325
Sociale Maribel - Publieke sector 465 505 517
Totaal 7.263 7.574 7.802

(*) voorlopige realisaties

54,13% van de inkomsten worden geïnd binnen het globaal beheer en 45,87% buiten het globaal beheer.

De inkomsten binnen het globaal beheer zijn de sociale zekerheidsbijdragen plus enkele specifieke bijdragen van de lokale besturen. Buiten het globaal beheer zijn 3 stelsels gelinkt aan de ontvangsten:

  • lokale besturen (o.a. bijdragen voor 2e pijler, responsabiliseringsbijdrage, sociale diensten)
  • Overzeese Sociale Zekerheid
  • Sociale Maribel – publieke sector.

We noteren een stijging van 1,39% van de inkomsten binnen en buiten het globaal beheer ten opzichte van 2020 (+ 228 miljoen euro). Deze stijging is enerzijds te wijten aan een verhoging van de bijdragen met 3,48% (+ 142 miljoen euro) binnen het globaal beheer en anderzijds door een stijging met 2,46% (+ 86 miljoen euro) buiten het globaal beheer (gesolidariseerd pensioenfonds en 2e pijler).

Inkomsten binnen het globaal beheer: details (in miljoenen euro)
2019 2020 2021*
1. Bijdragen sociale zekerheid 3.347 3.459 3.598
Sociale bijdragen 3.347 3.459 3.598
2. Specifieke bijdragen 148 155 163
Bijdrage 13,07% dubbel vakantiegeld 36 37 38
Bijdrage 8,86% op groepsverzekering 9 12 15
Bijdrage op de jobstudenten 4 5 5
Bijdrage privégebruik bedrijfswagens 2 1 1
Werkgeversbijdragen werkloosheid met bedrijfstoeslag 0 0 0
Solidariteitsbijdrage verkeersboeten 0 0 0
Bijzondere bijdrage sociale zekerheid 97 100 104
3. Transferten 464 467 462
Tussenkomsten doelgroepenverminderingen 307 308 303
Schatkist - Tussenkomst Sociale toelage 1 (politie) 157 159 159
Totaal 3.959 4.081 4.223

(*) voorlopige realisaties

De stijging met 3,48% ten opzichte van 2020 komt vooral door een stijging van de sociale zekerheidsbijdragen met 4,02% (+ 139 miljoen euro) door een verhoging van de loonmassa en een stijging van de specifieke bijdragen met 5,16% (+ 8 miljoen euro), onder meer door een stijging van de bijdrage op groepsverzekering (2e pijler).

Inkomsten buiten het globaal beheer: details (in miljoenen euro)
2019 2020 2021*
1. Lokale besturen: 2.488 2.655 2.737
Bijdragen voor PDOS (FPD) 9 7 8
Bijdragen voor gesolidariseerd pensioenfonds (FPD) 2.383 2.525 2.579
Bijdrage voor het Asbestfonds en beroepsziekten (Fedris) 23 23 24
Bijdragen sociale diensten (GSD, GSDV en GSDP) 9 9 10
Bijdrage syndicale premies (vakbonden) 17 17 17
Bijdrage voor 2de pijler (Ethias) 46 73 98
Bijdrage voor dubbel vakantiegeld mandatarissen (FPD) 1 1 1
2. Overzeese sociale zekerheid 351 333 325
Bijdragen Overzeese Sociale Zekerheid 72 67 65
Staatstoelage Overzeese Sociale Zekerheid 273 261 255
Diverse inkomsten 6 5 4
3. Sociale Maribel - Publieke sector 465 505 517
Subsidies voor de Sociale Maribel - Publieke sector 465 505 517
Totaal 3.304 3.493 3.579

(*) voorlopige realisaties

De inkomsten buiten het globaal beheer komen uit 3 verschillende stelsels die afzonderlijk gerapporteerd worden:

  1. Lokale besturen
    Hier zijn een 7-tal inkomstenstromen ondergebracht, waarvan het gesolidariseerde pensioenfonds met 94% de grootste is.
  2. Overzeese Sociale Zekerheid
    20% van de inkomsten wordt gewaarborgd door bijdragen geïnd via de vrijwillig aangesloten werknemers en/of werkgevers. De Staatstoelage vertegenwoordigt echter 79% van de inkomsten.
  3. Sociale Maribel - publieke sector
    Het sectoraal fonds omvat 79% van de inkomsten, de overige inkomsten hebben in hoofdzaak betrekking op de sociaal akkoorden (RIZIV en Vlaams gewest) en het zorgpersoneelfonds.

Het stelsel lokale besturen kent een stijging van 3,09% (+ 82 miljoen euro). Die is te verklaren door een stijging van de bijdragen (+ 54 miljoen euro) voor het gesolidariseerd pensioenfonds en een sterke stijging van de bijdragen voor de tweede pijler (+ 25 miljoen euro).

Voor het stelsel van de overzeese sociale zekerheid is er een daling van 2,49% (- 8 miljoen euro). Deze vloeit voornamelijk voort uit een daling van de Rijkstegemoetkoming met 6 miljoen euro en van de geïnde bijdragen met 2 miljoen euro.

Het stelsel Sociale Maribel – publieke sector vertoont een stijging van 2,38% (+ 12 miljoen euro). Die is o.a. te wijten aan een stijging van de sociale dotatie (+ 3 miljoen euro), de solidariteitspremie enkel betaald in 2020 (- 15 miljoen euro), de daling in het zorgpersoneelfonds (- 3 miljoen euro) en de stijging van de inkomsten met betrekking tot de sociaal akkoorden gefinancierd door het RIZIV (+ 27 miljoen euro).

Globaal gezien stijgen de inkomsten buiten globaal beheer met 2,45%. Dat is een stijging van ongeveer 86 miljoen euro ten opzichte van 2020.

Uitgaven

De RSZ heeft ook als taak de opbrengst van de geïnde bijdragen te verdelen over de instellingen en fondsen van de sociale zekerheid.

Een deel van de instellingen valt onder het systeem van het Globaal Financieel Beheer en ontvangt zijn middelen volgens zijn behoeften. Instellingen en fondsen die niet onder het Globaal Financieel Beheer vallen, ontvangen hun financiële middelen op basis van de opbrengst van hun bijdragevoet.

Overzicht cijfers

De volgende tabellen geven een overzicht van de uitgaven van de voorbije jaren.

Financiering totaal (in miljoenen euro)
2019 2020 2021
Te financieren behoeften - Globaal Beheer 67.459 75.600 75.259
Bijzondere toewijzingen - RSZ-Globaal Beheer 1.215 1.554 1.464
Stortingen van voorschotten buiten het globaal beheer 9.207 9.167 9.014
Totaal 77.881 86.321 85.737
Te financieren behoeften: details (in miljoenen euro)
2019 2020 2021
FPD (pensioenen) 27.973 29.342 30.482
RIZIV (ziekte- en invaliditeitsverzekering, Interdepartementaal begrotingsfonds) 32.732 35.018 36.191
RVA (werkloosheid, werkloosheid met bedrijfstoeslag, tijdskrediet, loopbaanonderbreking, tewerkstellingscellen - outplacement, burn-out project) 6.519 10.991 8.364
Fedris - BZ (beroepsziekten) 255 252 248
Fedris - AO (arbeidsongevallen) -29 -13 -33
Andere (stelsel van de zeelieden, mijnwerkers) 9 10 7
Totaal 67.459 75.600 75.259
Stortingen van voorschotten buiten het globaal beheer: details (in miljoenen euro)
2019 2020 2021
RJV (jaarlijkse vakantie van de arbeiders) 4.728 4.702 4.367
Compensatiekas verlof zeevarenden 0 0 0
Fonds voor sluiting van ondernemingen 286 258 313
Fedris - Asbestfonds 6 6 7
Fedris - premies arbeidsongevallen zeevarenden (verplicht) 1 1 1
Federale pensioendienst 2.118 2.228 2.290
Pensioenbijdrage voor regionale ontvangers 3 3 3
Gemeenschappelijke Sociale dienst Vlaanderen (privé) 0 0 0
Fondsen voor bestaanszekerheid 1.854 1.764 1.817
Sectorale pensioenfondsen 211 205 216
Totaal 9.207 9.167 9.014

In 2021 ging 89,5% van de opbrengsten naar de financiering van het Globaal Financieel Beheer en 10,5% naar de financiering van instellingen en fondsen buiten het Globaal Financieel Beheer.

Evolutie binnen het Globaal Financieel Beheer

Het RSZ-Globaal Beheer financierde in 2021 de takken van het Globaal Financieel Beheer voor een totaalbedrag van 75.259 miljoen euro. Dit is een daling met 0,5 % ten opzichte van 2020 (toen er uitzonderlijk hoge uitgaven waren omwille van de coronacrisis).

De te financieren behoeften van de RVA dalen in 2021 met 2,6 miljard euro of 24 % ten opzichte van 2020 (hoge uitgaven omwille van de coronacrisis).

De bijzondere toewijzingen zijn in 2021 licht gedaald ten opzichte van 2020, toen er een toekenning van compensatiepremies was aan gesloten sectoren). In 2021 werden nog premies toegekend voor de gelijkstelling tijdelijke werkloosheid bedienden en de reissector.

De volgende figuur geeft een overzicht van het aandeel van de takken van de sociale zekerheid in de financiering van het Globaal Financieel Beheer van 2019-2021.

De rubriek ‘Andere’ in de grafiek bevat: werkloosheid met bedrijfstoeslag, tijdskrediet en loopbaanonderbreking, Fedris-arbeidsongevallen, Fedris-beroepsziekten, invaliditeitspensioenen van mijnwerkers, ziekte-invaliditeit en werkloosheid van het stelsel van de zeelieden.

De volgende figuur geeft een overzicht van de verdeling in 2021.

De rubriek ‘Andere’ in de grafiek bevat: werkloosheid met bedrijfstoeslag, tijdskrediet en loopbaanonderbreking, Fedris-arbeidsongevallen, Fedris-beroepsziekten, invaliditeitspensioenen van mijnwerkers, ziekte-invaliditeit en werkloosheid van het stelsel van de zeelieden.

De sectoren Pensioenen (40,5 %) en Geneeskundige Verzorging (34,2 %) vertegenwoordigen samen drie vierde van de gefinancierde behoeften van het Globaal Beheer. De tak ZIV-uitkeringen volgt met 13,9 % op de derde plaats. De behoeften voor RVA-werkloosheid zijn in 2021 met 2,4 miljard euro gedaald ten opzichte van 2020 (hoge behoeften omwille van de coronacrisis) en vertegenwoordigen in 2021 nog 9,7 %.

Raadpleeg voor meer informatie over de evolutie van de sociale zekerheidsuitgaven verwijzen de jaarverslagen van de betrokken instellingen.

Evolutie buiten het Globaal Financieel Beheer

In 2021 zijn de uitgaven buiten Globaal Financieel Beheer met 1,7 % gedaald ten opzichte van 2020.

Dit is hoofdzakelijk te wijten aan de lagere uitgaven voor de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV) (- 7,1 % tov 2020) omwille van de neerwaartse impact van de coronacrisis op de jaarlijkse bijdrage (berekend op basis van 2020) en de vrijstelling voor de horeca.

Voor de bijdragen voor het Fonds voor Sluiting Ondernemingen was er in 2021 een herstel na de coronacrisis en een opwaartse impact door de stijging van het bijdragepercentage van de bijzondere bijdrage.

Ook voor de bijdragen voor de Fondsen voor Bestaanszekerheid en de tweede pijler pensioenfondsen was er in 2021 een herstel na de coronacrisis.

Uitgaven stelsels lokale sociale zekerheid, Overzeese Sociale Zekerheid en Sociale Maribel – publieke sector

De verschillende stelsels hebben als taak de opbrengst van sommige geïnde bijdragen door te storten naar derden en sociale prestaties uit te betalen.

De volgende tabellen geven een overzicht van de verschillende uitgaven weer.

Uitgaven binnen en buiten globaal beheer: overzicht (in miljoenen euro)
  2019 2020 2021*
1. Binnen globaal beheer 494 533 541
Bijzondere toewijzingen 494 533 541
2. Buiten globaal beheer 3.307 3.443 3.546
Lokale besturen 2.484 2.650 2.732
Overzeese Sociale Zekerheid 346 326 312
Sociale Maribel - Publieke sector 477 467 502
Totaal 3.801 3.976 4.087

(*) voorlopige realisaties

13,24% van de uitgaven 2021 worden betaald vanuit het globaal beheer. Het betreft de bijzondere toewijzingen. 86,76% van de uitgaven 2021 worden betaald buiten het globaal beheer. Hier gaat het onder meer over de stortingen aan andere instellingen en besturen en de stortingen aan derden.

Uitgaven binnen globaal beheer: detail (in miljoenen euro)
  2019 2020 2021*
Forfaitaire boni kinderbijslag (FPD) 51 51 52
Sociale Maribel - Publieke sector 322 361 363
Loonmatiging 121 121 126
Totaal bijzondere toewijzingen namens de lokale besturen 494 533 541

(*) voorlopige realisaties

Binnen het globaal beheer

De bijzondere toewijzingen namens de lokale besturen bestaan uit 3 onderdelen:

  • Forfaitaire boni kinderbijslag
    Deze uitgave is een maandelijkse storting aan de Federale Pensioendienst (FPD).
    Het bedrag werd in 2015 vastgelegd op 47.000.000 euro bij de 6e staatshervorming en wordt jaarlijks aangepast aan de procentuele verandering van het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen.
  • Sociale Maribel – publieke sector
    Deze maandelijkse storting door het globaal beheer is de dotatie aan de tak Sociale Maribel – publieke sector en de Fiscale Maribel ten voordele van de werkgevers die recht hebben op deze subsidie.
  • Loonmatiging
    Vanaf 2018 werden bijkomende middelen toegekend voor het gesolidariseerd pensioenfonds. Het betreft een deel van de loonmatigingsbijdrage lokale besturen en dit voor de jaren 2018-2019-2020 bepaald bij Ministerieel Besluit (ministerraad 18/01/2018) op jaarbasis 121 miljoen euro via een maandelijkse storting aan de FPD. Voor het jaar 2021 is het bedrag vastgesteld op 126 miljoen euro (KB 04-05-2021).
Uitgaven buiten globaal beheer: detail (in miljoenen euro)
2019 2020 2021*
1. Lokale besturen: 2.484 2.650 2.732
FPD (PDOS-bijdragen) 9 7 8
FPD (gesolidariseerd pensioenfonds) 2.379 2.520 2.574
Fedris (beroepsziekten en Asbestfonds) 23 23 24
Sociale diensten (GSD, GSDV en politie) 9 9 10
Vakbonden (syndicale premies) 17 17 17
Ethias (2de pijler) 46 73 98
FPD (DVG Mandatarissen) 1 1 1
2. Overzeese Sociale Zekerheid 346 326 312
Prestaties binnen- en buitenland 326 314 305
Diverse uitgaven 20 12 7
3. Sociale Maribel - Publieke sector 477 467 502
Prestaties voor de Sociale Maribel - Publieke sector 477 467 502
Totaal 3.307 3.443 3.546

(*) voorlopige realisaties

Buiten het globaal beheer

De uitgaven buiten het globaal beheer gaan naar 3 verschillende stelsels die afzonderlijk gerapporteerd worden:

  • Lokale besturen
    De cijfers geven de doorstortingen weer aan andere OISZ en derden. Ze zijn gebaseerd op de geïnde bijdragen min de administratiekosten.
  • Overzeese Sociale Zekerheid
    De cijfers zijn gebaseerd op de uitgaven voor sociale prestaties (o.a. pensioenen en geneeskundige verzorging) en diverse andere uitgaven.
  • Sociale Maribel - publieke sector
    De cijfers vertegenwoordigen de betalingen van de subsidies aan de rechthebbende werkgevers (o.a. sociale Maribel, sociale akkoorden, project 600, zorgpersoneelfonds, solidariteitspremie) en de tussenkomst in de kosten voor het beheer.

De uitgaven buiten het globaal beheer stijgen in totaal met 3,00% (+ 103 miljoen euro).

Het stelsel lokale besturen kent een stijging van 3,09% (+ 166 miljoen euro). Die is vooral te verklaren door een stijging van de geïnde bijdragen (zie ontvangsten). Het gaat daarbij in het bijzonder over de bijdragen geïnd voor het gesolidariseerd pensioenfonds (+ 54 miljoen euro) en de tweede pijler (+ 25 miljoen euro).

Voor het stelsel van de Overzeese Sociale Zekerheid noteren we een daling van 4,22% (- 14 miljoen euro). Die is een gevolg van een daling van de sociale prestaties met 9 miljoen euro en een daling van de diverse andere uitgaven met 5 miljoen euro.

Dit komt eveneens omdat de terugstorting van de teveel ontvangen Rijkstegemoetkoming in 2021 slechts 4,5 miljoen euro bedroeg in tegenstelling tot 9,4 miljoen euro in 2020.

Voor het stelsel Sociale Maribel - publieke sector noteren we een stijging met 7,49% (+ 35 miljoen euro). Dit is in hoofdzaak te wijten aan de IFIC-premies en sociale akkoorden.

Thesauriebeheer

In 2021 registreerde de RSZ 63,82 miljard euro rechtstreeks uit ontvangsten van bijdragen (toeslagen en nalatigheidsintresten inbegrepen) tegenover 61,36 miljard euro in 2020. Dat is een stijging van 4,1%. In deze bedragen zijn de regimes van de werknemers in loondienst, de zeevarenden (sinds 2018) en de provinciale en lokale besturen opgenomen.

Ondanks de opeenvolgende en aanhoudende coronagolven zijn de ontvangsten in de loop van 2021 geleidelijk aan gestegen. Met een aanvankelijke raming van 62,12 miljard euro stegen ze in maart tot 62,66 miljard euro en in september tot 63,55 miljard euro.

Het Globaal Beheer van zijn kant registreerde 79,48 miljard euro aan ontvangsten ten opzichte van 77,66 miljard aan uitgaven. In 2020 bedroegen deze posten respectievelijk 78,60 en 78,04 miljard euro.

Omdat de ontvangsten uit de socialezekerheidsbijdragen goed waren, stegen de globale ontvangsten nog meer dankzij de overdrachten van de Staat, die de aanvullende financiering van de gezondheidszorg en de alternatieve financiering sterk zag toenemen. Op haar beurt werd de evenwichtsdotatie - de afsluitingspost waarmee men de sociale zekerheid in evenwicht brengt – die oorspronkelijk lag op 7,53 miljard euro in de loop van het jaar bijgesteld tot een bedrag van 5,62 miljard euro. De middelen van de Staat werden op die manier verhoogd tot 25,27 miljard euro of 31,8% van alle ontvangsten.

Wat de te financieren behoeften betreft, zijn die van het RIZIV (uitkeringen en gezondheidszorg samen) met 1,17 miljard euro (of 3,3%) gestegen tot 36,19 miljard euro. Die van de Federale Pensioendienst stegen met 1,14 miljard euro (of 3,9%) tot 30,48 miljard euro en die van de RVA zijn met 2,63 miljard euro gedaald tot 8,36 miljard euro.

De in- en uitstromen gebeuren volgens een eigen termijnplanning, wat kasposities (mismatching) genereert.

Het thesauriebeheer bestaat erin om:

  • te anticiperen op dit thesaurieprofiel,
  • het best mogelijke rendement van de thesaurieoverschotten te behalen, en
  • de tekorten tegen de laagste kostprijs te financieren en er zelfs een beter rendement voor te behalen. Dit in de al enige tijd durende context van negatieve debettarieven.

Evolutie van de rekening RSZ-Globaal Beheer over drie jaar

Sinds 2009, een jaar waarin we afsloten met een negatief kasresultaat van 2,37 miljard euro is de situatie gestabiliseerd. We sloten 2009 af met een negatief kaskrediet van 1,04 miljard euro tegenover een negatief kaskrediet van 1,22 miljard euro in 2018.

Het thesaurieresultaat voor 2019 was met 1,55 miljard euro gunstig, waardoor we dat jaar positief konden afsluiten met een eindsaldo van 334 miljoen euro. Ondanks een zeer ongunstig algemeen klimaat, eindigde het kasresultaat voor 2020 positief met 563 miljoen euro, wat het eindsaldo op 897 miljoen euro bracht.

In 2021 verbeterde de kaspositie opnieuw aanzienlijk, wat leidde tot een jaarresultaat van 1827 miljoen euro. Daardoor stond het saldo van de kasmiddelen voor het Financieel Beheer van de RSZ eind 2021 op 2 724 miljoen euro. Omdat er een vertraging zit op het corrigerend effect, verwachten wij in 2022 een sterke daling van onze kaspositie naar een meer gebruikelijk niveau.

Dagelijkse evolutie van het kasprofiel in 2021

Twee opmerkelijke factoren hebben de ongeziene situatie beïnvloed van onze vaak positieve kaspositie:

  • de bijdragen van de Staat, die eigenlijk een prudentiële voorfinanciering zijn. Die voorfinanciering wordt later geregulariseerd via het mechanisme van de evenwichtsdotatie.
  • de manier waarop het RIZIV de toegewezen liquide middelen niet volledig heeft gebruikt volgens de wettelijke bepalingen.

Dit leidde tot een gemiddeld driemaandelijks positief dagsaldo van 570,6 miljoen euro in het eerste kwartaal, een negatief dagsaldo van 861,3 miljoen euro in het tweede kwartaal, een positief dagsaldo van 1 225,5 miljoen euro in het derde kwartaal en 1 148,2 miljoen euro in het vierde kwartaal. Hierbij geldt een gemiddeld jaarlijks dagsaldo van 522,7 miljoen euro.

Om zichzelf te financieren, beschikt het Globaal Beheer van de RSZ normaliter over:

  • een kredietlijn van 1,7 miljard euro bij de Schatkist (tijdelijk verlengd in de bijzondere context van 2020),
  • een programma van thesauriebewijzen ter waarde van 615 miljoen euro,
  • de mogelijkheid om gewaarborgde leningen (repo’s) te verkrijgen uit haar twee reservefondsen (tot meerdere miljarden euro’s).

De laatste twee instrumenten kwamen weinig aan bod in 2021. De bij de Schatkist geopende kredietlijn werd het hele jaar door gebruikt wanneer nodig, tegen nulrente.

De kredietposities werden, ook tegen nulrente, belegd op 679-rekeningen om negatieve rente te vermijden die verwacht kon worden van andere financiële instellingen waarmee we samenwerken. In een klimaat van negatieve korte rente had onze sterk verbeterde kaspositie paradoxaal genoeg problematisch en kostbaar kunnen zijn, iets wat we dus hebben kunnen vermijden.

Thesaurierealisaties

Staat - alternatieve financiering
Thesaurierealisaties jaar 2021 - Ontvangsten (in miljoenen euro)
  J F M A M J J A S O N D TOTAAL
Sociale bijdragen RSZ 2.811 6.037 3.877 3.797 4.904 3.734 3.570 5.507 3.633 3.739 5.682 4.796 52.088
Overgedragen bijdragen 56 72 64 80 61 46 47 42 35 38 35 36 612
914 304 717 975 1.043 3.793 2.057 687 1.043 1.919 1.056 2.791 17.299
Staat - toelagen 842 808 808 808 808 807 349 742 742 742 190 325 7.970
Staat - tussenkomst vermindering doelgroepen 111 111 111 111 111 112 111 111 111 111 97 97 1.307
Diverse - - 207 - - - - - - - 0 0 208
Totaal 4.734 7.333 5.785 5.772 6.927 8.492 6.134 7.089 5.564 6.550 7.060 8.045 79.483
Thesaurierealisaties jaar 2021 - Ontvangsten (gecumuleerde percentages)
  J F M A M J J A S O N D
Sociale bijdragen 5,4% 17,0% 24,8% 32,1% 41,5% 48,7% 55,5% 66,0% 72,9% 80,1% 90,9% 100,0%
Ontvangsten afkomstig van de staat 7,0% 11,6% 17,8% 24,9% 32,3% 50,0% 59,5% 65,3% 72,4% 82,9% 87,9% 100,0%
Totale ontvangsten 6,0% 15,2% 22,5% 29,7% 38,4% 49,1% 56,8% 65,8% 72,8% 81,0% 89,9% 100,0%
Thesaurierealisaties jaar 2021 - Uitgaven (in miljoenen euro)
  J F M A M J J A S O N D TOTAAL
FDP 2.209 2.356 2.350 2.351 3.801 2.461 2.395 2.441 2.571 2.468 2.453 2.626 30.482
RIZIV 2.992 2.844 3.189 3.096 3.037 3.271 2.022 3.464 3.251 3.112 3.155 2.758 36.191
RVA 702 899 772 922 733 441 621 623 810 582 437 820 8.364
Andere (Fedris, Zeelieden, Mijnwerkers) 38 35 43 35 35 42 34 34 41 37 121 118 613
Speciale toewijzingen 272 56 111 309 56 303 317 64 124 247 65 83 2.007
Totaal 6.213 6.190 6.465 6.713 7.661 6.518 5.389 6.626 6.799 6.445 6.231 6.405 77.656
Thesaurierealisaties jaar 2021 - Uitgaven (gecumuleerde percentages)
  J F M A M J J A S O N D
FPD 7,2% 15,0% 22,7% 30,4% 42,9% 50,9% 58,8% 66,8% 75,2% 83,3% 91,4% 100,0%
RIZIV 8,3% 16,1% 24,9% 33,5% 41,9% 50,9% 56,5% 66,1% 75,1% 83,7% 92,4% 100,0%
RVA 8,4% 19,1% 28,4% 39,4% 48,2% 53,4% 60,9% 68,3% 78,0% 85,0% 90,2% 100,0%
Andere (Fedris, Zeelieden, Mijnwerkers) 6,2% 11,9% 18,9% 24,6% 30,3% 37,1% 42,7% 48,3% 55,1% 61,0% 80,7% 100,0%
Speciale toewijzingen 13,6% 16,4% 21,9% 37,3% 40,0% 55,1% 70,9% 74,1% 80,3% 92,6% 95,9% 100,0%
Totaal 8,0% 16,0% 24,3% 32,9% 42,8% 51,2% 58,1% 66,7% 75,4% 83,7% 91,8% 100,0%
Thesaurierealisaties jaar 2021 - Ontvangsten min uitgaven (in miljoenen euro)
  J F M A M J J A S O N D
Ontvangsten min uitgaven -1.480 1.143 -681 -941 -734 1.974 745 463 -1.235 104 829 1.640
Gecumuleerd -1.480 -337 -1.018 -1.959 -2.693 -719 25 489 -746 -642 188 1.827

Portefeuillebeheer

In de sociale zekerheid van werknemers bestaan er twee fondsen.

  • Het Reservefonds is aangelegd tussen 1995 en 2001, enerzijds met de reserves van sommige takken en anderzijds met de begrotingsoverschotten van 1999-2000.
  • Het Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging is aangelegd tussen 2008 en 2010 dankzij een groei van de uitgaven voor de gezondheidszorg die lager lag dan de wettelijke norm. Een deel van de niet-bestede bedragen werden in het fonds gestort.

Deze fondsen worden beheerd volgens de principes van de Wet van 21 december 2013 houdende diverse fiscale en financiële maatregelen, dat het koninklijk besluit van 15 juli 1997 houdende maatregelen tot consolidatie van de financiële activa van de overheid opheft. Ze bestaan dus hoofdzakelijk uit instrumenten van de Belgische overheidsschuld: de OLO’s (Obligation Linéaire-Lineaire Obligatie). De OLO’s betalen elk jaar interesten uit in de vorm van coupons.

Het rendement van de portefeuilles is van twee bijdragen afhankelijk:

  • het ‘inkomsteneffect’, dat afkomstig is van de ontvangen coupons en van waardevermeerderingen of -verminderingen die volgen uit de verkoop van OLO’s;
  • het ‘kapitaaleffect’ of ‘markteffect’. De OLO’s worden op de financiële markten genoteerd en zijn onderworpen aan de wet van vraag en aanbod. Het kapitaaleffect is dus een zeer volatiele bijdrage: zij kan heel positief maar ook negatief uitvallen.

Het Reservefonds

Het Reservefonds van het Globaal Beheer van werknemers is in 1999 aangelegd met de overdracht van de reserves van verschillende openbare instellingen van sociale zekerheid, vooral van de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP). In 2000 en 2001 is het gespijsd met de thesaurieoverschotten die waren ontstaan door de zeer gunstige economische context. Dit fonds wordt beheerd door vier private financiële instellingen die met het RSZ-Globaal Beheer een contract van discretionair beheer hebben.

Op basis van de Wet van 18 april 2017 (artikel 23 § 2) zijn er beleggingsopbrengsten uit het fonds opgenomen. Deze beleggingsopbrengsten werden toegewezen aan het Globaal Beheer van de werknemers.

De volgende tabel toont de evolutie van het Reservefonds.

Reservefonds RSZ Globaal Beheer
Datum Investeringen (€) Gecumuleerde investeringen (€) Inventariswaarde (€)
18/06/1999 610.937.841    
31/12/1999   610.937.841 594.341.665
31/12/2000 1.412.993.091 2.023.930.932 2.081.106.764
31/12/2001 495.787.050 2.519.717.982 2.725.087.974
31/12/2002     2.999.313.966
31/12/2003     3.124.456.454
31/12/2004     3.349.919.979
31/12/2005     3.515.674.217
31/12/2006     3.513.239.405
31/12/2007     3.561.773.674
31/12/2008     3.899.351.234
31/12/2009     4.095.634.271
31/12/2010     4.176.565.020
31/12/2011     4.360.793.038
31/12/2012     5.060.993.150
31/12/2013 5.039.683.294
31/12/2014 5.703.621.210
31/12/2015 5.729.700.833
31/12/2016 6.000.673.902
31/12/2017 6.000.232.760
31/12/2018 -155.484.743 2.364.233.239 5.830.063.535
31/12/2019 -141.519.708 2.222.713.531 6.139.774.390
31/12/2020 -216.174.869 2.006.538.663 6.244.668.390
31/12/2021 -165.724.687 1.840.813.976 5.788.446.761

Het rendement van de laatste vijf jaren wordt in de volgende tabel gegeven:

Reservefonds RSZ Globaal Beheer - Rendement in %
Jaar Rendement (%)
2017 -0,01
2018 -0,24
2019 7,84
2020 5,4
2021 -4,55

In 2021 zagen we een geleidelijke stijging van de marktrentes. Het dieptepunt van de 10-jaarsrente werd bereikt in de periode december 2020 en januari 2021 (met negatieve 10-jaarrentes tot -0,4%). Tegen eind 2021 schommelden de rentes van de 10-jarige OLO opnieuw rond de 0%. De rentestijging in het voorbije jaar zorgde voor een negatief financieel resultaat van de portefeuille. De marktwaarde van de portefeuille bedroeg eind 2021 5.788,45 miljoen euro. Er werd 165,72 miljoen euro aan beleggingsopbrengsten overgemaakt aan het globaal beheer. Voor het eerst werd ook een effectentaks geheven ten belope van 8,66 miljoen euro.

Sinds de oprichting op 18 juni 1999 bedraagt het gemiddelde jaarlijkse rendement van de portefeuille 4,65%.

Het Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging

Het Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging is opgericht door de programmawet van 27 december 2006. Het is voor 90% eigendom van het RSZ-Globaal Beheer en voor 10% van het RIZIV-Globaal Beheer. Het fonds wordt vooral gespijsd met de bedragen die er binnen de begrotingsdoelstelling voor geneeskundige verzorging aan worden toegekend. De inbreng bedroeg ongeveer 300 miljoen euro per jaar van 2007 tot 2010. In 2010 werden de schijven van 2009 en 2010 geboekt.

Ook deze portefeuille bestaat exclusief uit staatspapier. Deze portefeuille werd niet toevertrouwd aan privébeheerders. Het fonds wordt indicieel beheerd.

De opbrengsten van dit fonds (intresten en gerealiseerde meerwaarden) werden in 2010 en 2011 naar het RSZ-Globaal Beheer (90%) en het Globaal Beheer van de zelfstandigen (10%) overgedragen. Deze afname is in overeenstemming met artikelen 76 en 77 van de programmawet van 23/12/2009 betreffende de overdrachten voor de jaren 2010 en 2011 van de interesten die het fonds genereert.

De marktwaarde van het Fonds voor de toekomst van de geneeskundige zorgen bedroeg op het einde van 2021 1.698,49 miljoen euro. Uit de beleggingsopbrengsten werd 41,35 miljoen uitgekeerd aan het globaal beheer der werknemers en 4,60 miljoen aan het globaal beheer der zelfstandigen. De portefeuille werd belast met een federale effectentaks van 2,57 miljoen euro.

Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging (totaal)
  Investeringen (€) Gecumuleerde investeringen (€) Inventariswaarde (€)
01/01/2008 309.000.000    
31/12/2008 278.297.000 587.297.000 600.608.336
31/12/2009 27.981.900 615.278.900 672.438.819
31/12/2010 599.552.001 1.214.830.901 1.290.368.781
31/12/2011 -24.979.616 1.189.851.285 1.321.572.677
31/12/2012 -33.678.237 1.156.173.049 1.464.160.587
31/12/2013 8.444.301 1.164.617.349 1.465.225.369
31/12/2014 3.523.723 1.168.141.072 1.627.889.315
31/12/2015 2.329.364 1.170.470.436 1.632.834.048
31/12/2016 1.091.179 1.171.561.615 1.707.515.918
31/12/2017 1.061.578 1.172.623.193 1.705.996.571
31/12/2018 0 1.172.623.193 1.703.582.420
31/12/2019 -41.912.153 1.130.711.040 1.778.083.601
31/12/2020 -40.561.994 1.090.149.046 1.827.284.376
31/12/2021 -45.950.489 1.044.198.557 1.698.492.712

Het jaarlijks rendement van de laatste vijf jaar wordt in de volgende tabel gegeven:

Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging - Rendement in %
Jaar Rendement (%)
2017 -0,12
2018 -0,14
2019 6,92
2020 5,15
2021 -4,42

Portefeuillebeheer Overzeese Sociale Zekerheid

De Overzeese Sociale Zekerheid (OSZ) beschikt over één portefeuille die wordt beheerd door twee private financiële instellingen. Zij hebben met de RSZ een contract van discretionair beheer.

De portefeuille werd aangelegd in december 2002 door de toenmalige Dienst Overzeese Sociale Zekerheid (DOSZ) met de opbrengst van de verkoop van het 4-Bras gebouw. Na de fusie van de Overzeese Sociale Zekerheid met de RSZ, werd de portefeuille op 1 januari 2017 in de RSZ geïntegreerd.

De fondsen worden beheerd volgens de principes van de Wet van 21 december 2013 houdende diverse fiscale en financiële maatregelen. Ze bestaan dus hoofdzakelijk uit instrumenten van de Belgische overheidsschuld: de OLO’s (Obligations Linéaires-Lineaire Obligaties).

Het rendement van de portefeuilles is afhankelijk van:

  • het ‘inkomsteneffect’, dat afkomstig is van de ontvangen coupons en van waardevermeerderingen of -verminderingen die volgen uit de verkoop van OLO’s;
  • het ‘kapitaaleffect’ of ‘markteffect’. De OLO’s worden op de financiële markten genoteerd en zijn onderworpen aan de wet van vraag en aanbod. Het is een volatiele bijdrage die het rendement zowel positief als negatief kan beïnvloeden.

Uit de portefeuille is nooit geld opgenomen; er is ook nooit geld bijgestort. De OLO’s betalen wel elk jaar intresten uit in de vorm van coupons. Deze intresten blijven in de portefeuille en worden door de beheerders opnieuw geïnvesteerd.

De volgende tabel toont de evolutie van de portefeuille van de OSZ. Op 31 december 2021 bedroeg het aandeel van de twee beheerders in deze portefeuille respectievelijk 25.236.825,05 euro (A) en 21.061.589,37 euro (B).

OSZ – Evolutie portefeuille (A+B)
Datum Inventariswaarde (€)
31/12/2002 22.077.293
31/12/2003 22.981.296
31/12/2004 24.623.661
31/12/2005 25.760.291
31/12/2006 25.681.100
31/12/2007 26.075.471
31/12/2008 28.519.463
31/12/2009 29.791.750
31/12/2010 30.418.010
31/12/2011 31.771.384
31/12/2012 36.769.432
31/12/2013 36.560.596
31/12/2014 41.186.204
31/12/2015 41.286.535
31/12/2016 43.224.497
31/12/2017 43.164.226
31/12/2018 43.085.978
31/12/2019 46.228.137
31/12/2020 48.629.033
31/12/2021 46.298.414

Het rendement van de 5 jaar voor beide beheerders wordt weergegeven in de volgende tabel:

OSZ – Rendement % laatste jaren
Jaar A B
2017 -0,27% 0,02%
2018 -0,14% -0,22%
2019 6,74% 7,94%
2020 5,02% 5,41%
2021 -4,61% -4,69%

In 2021 zagen we een geleidelijke stijging van de marktrentes. Het dieptepunt van de 10-jaarsrente werd bereikt in de periode van december 2020 tot januari 2021 (met negatieve 10-jaarsrentes tot -0,4%). Tegen het jaareinde van 2021 schommelden de rentes van de 10-jarige OLO opnieuw rond de 0%. De rentestijging in het voorbije jaar zorgde voor een negatief financieel resultaat van de portefeuille. De marktwaarde van de portefeuille daalde met 2.330.618,75 euro of 4,65% tot 46.298.414,42 euro. In deze daling zit wel een effectentaks ten belope van 69.830,70 euro vervat. In 2021 bedroegen de ontvangen intresten 815.371,67 euro.

Sinds de oprichting bedroeg het rendement van de portefeuille op jaarbasis respectievelijk 4 % (A) en 4,01% (B).

Terug naar boven